Vzw’s lopen in de kijker van de fiscus

De laatste tijd voert de fiscus meer gerichte controles uit bij vzw’s. Dit gebeurt naar aanleiding van het vaak opvallende contrast tussen de steeds commerciëlere nevenactiviteiten van vzw’s en de vrijstelling van vennootschapsbelasting die ze genieten. De volgende vraag die sommigen zich stellen is of een fiscale heroriëntering zich opdringt.

Vzw’s met commerciële activiteiten
Een vzw streeft normaal gezien altijd een belangeloos doel na en kan daarvoor financiële middelen verzamelen op een ‘niet-commerciële’ manier. Het feit dat een vzw geen winstoogmerk heeft, betekent echter niet automatisch dat ze vrijgesteld zijn van vennootschapsbelasting. Een cruciaal criterium hierbij is of de activiteiten als een ‘exploitatie van een onderneming of verrichtingen van winstgevende aard’ worden beschouwd.
 
Het feit dat sommige vzw’s meer commerciële (neven)activiteiten ontplooien om extra financiële middelen aan te trekken, roept bezorgdheid op bij de belastingdienst. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld de uitbating van een cafetaria of de organisatie van een concert. Deze ontwikkeling leidt ertoe dat bij belastingcontroles de toepasbaarheid van de rechtspersonenbelasting in twijfel wordt getrokken.

Belangeloze doelen of niet?
Een grotere opbrengst uit activiteiten vergroot het risico op een belastingcontrole. Het is van cruciaal belang dat deze activiteiten het belangeloze doel ondersteunen en uitsluitend bedoeld zijn om middelen te genereren voor de realisatie van dat doel.
 
Aanzienlijke inkomsten uit commerciële (neven)activiteiten en het opbouwen van reserves via deze activiteiten dienen als sterke indicatoren voor de mogelijke toepassing van vennootschapsbelasting.
 
Als jouw vzw zich in een dergelijke situatie bevindt, is het raadzaam duidelijk aan te geven wat de belangeloze bestemming is van de opgebouwde reserves. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op noodzakelijke toekomstige investeringen.

Rechtspersonenbelasting of vennootschapsbelasting
Er is een groot verschil tussen belast worden in de rechtspersonenbelasting versus in de vennootschapsbelasting. We duiden het verschil nog even.
 
Bij rechtspersonenbelasting gelden deze zaken:
 
– Slechts bepaalde categorieën van inkomsten zijn onderhevig aan belasting, waaronder specifieke onroerende inkomsten zoals de commerciële verhuur van een pand, meerwaarden bij de verkoop van bepaalde gebouwen of gronden, en niet-verantwoorde kosten.
 
– Inkomsten afkomstig van algemene activiteiten, zoals lidmaatschapsgelden, subsidies, giften en opbrengsten uit ondersteunende nevenactiviteiten, zijn daarentegen niet belastbaar in het kader van de rechtspersonenbelasting.
 
– Bepaalde inkomsten worden apart belast tegen specifieke tarieven.
 
Bij vennootschapsbelasting zijn deze zaken van tel:
 
– Alle inkomsten van de vzw zijn belastbaar, wat hun aard ook is.
– Alle inkomsten worden samengevoegd en zijn onderworpen aan één tarief (in principe 25%).
 
Een taxatie in de vennootschapsbelasting kan aanzienlijke financiële consequenties hebben voor een vereniging en heeft daarmee aanzienlijke impact.

Commerciële activiteiten beschermen
De belastingdienst onderzoekt de commerciële activiteiten van een vzw en evalueert of deze kunnen leiden tot belastbaarheid onder de vennootschapsbelasting.
 

Voor kleine vzw’s die in de loop der jaren zijn uitgegroeid tot grotere organisaties, met een daarbij horende toename van activiteiten en omzet, vormt een evaluatie in de vennootschapsbelasting een aanzienlijk risico. Dit betekent echter niet automatisch dat een uitkering van reserves aan de aandeelhouders mogelijk is, of dat de bestuurders van de vzw niet hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Juridisch gezien blijft de organisatie nog steeds een vzw.
 
Een vzw heeft de optie om haar commerciële (neven)activiteiten te isoleren in een vennootschap, waardoor de ontvangen giften, lidmaatschapsgelden en subsidies worden afgeschermd.
 
Vzw’s die nieuwe activiteiten ontplooien, kunnen voorafgaand aan fiscale zekerheid een ruling aanvragen.

Patrimoniumtaks in stijgende lijn

Indien een vzw onderhevig is aan de rechtspersonenbelasting, is er bovendien een belastingverhoging voor het huidige jaar. Vanaf 2024 wordt een ingrijpende hervorming van de patrimoniumtaks geïntroduceerd, waarbij een progressief tarief het huidige vlakke tarief van 0,17% vervangt door een progressieve belasting als volgt.
 
0,00 – 50.000,00 EUR:                        0%
50.000,01 – 250.000,00 EUR:             0,15%
250.000,01 – 500.000 EUR:                0,30%
500.000,01 – … :                                 0,45%
 
Er zijn echter sectoren die worden vrijgesteld zoals bijvoorbeeld de zorgsector.
 
De meerderheid van de vzw’s zal dus geconfronteerd worden met een stijging van hun belastingen, hetzij onder de rechtspersonenbelasting, hetzij door toepassing van de vennootschapsbelasting, hetzij door beide.
 
Het is belangrijk op te merken dat de patrimoniumtaks niet alleen van toepassing is op Belgische vzw’s (en internationale vzw’s), maar ook op Belgische private stichtingen. Deze stichtingen worden doorgaans opgericht voor het nastreven van goede doelen of voor vermogens- en successieplanning.