Een werkgever of vennootschap kan een lening aan voordelige voorwaarden toekennen (zonder rente of aan een verminderde rente) aan een werknemer of bedrijfsleider. Wanneer die geen of slechts een erg lage rente moet betalen op de ontleende bedragen, dan wordt dit beschouwd als een belastbaar voordeel van alle aard (VAA). Jaarlijks bepaalt de FOD Financiën de intrestpercentages van de voordelen van alle aard in geval van toekenning van een renteloze lening of een lening tegen verminderde rentevoet. Deze percentages worden jaarlijks geïndexeerd.
De fiscus maakte nu de referentie-rentevoeten bekend die gelden voor deze renteloze en/of goedkope leningen die de werkgever vanaf 1 januari van vorig jaar toekende. Door de publicatie van deze percentages kan de werkgever de voordelen alle aard voor deze leningen retroactief herzien.
Belastbaar voordeel
Zoals gezegd verstrekken werkgevers soms renteloze en/of goedkope leningen aan hun personeelsleden.
Fiscaal vormt dit een belastbaar voordeel van alle aard dat gelijk is aan het verschil tussen:
- De jaarlijkse referentierentevoet, vastgesteld per type lening;
- De rentevoet die de werkgever aanrekent aan de ontlener-werknemer (of bedrijfsleider).
De referentie-rentevoeten wijzigen jaarlijks en verschillen al naargelang van het type lening.
Via de publicatie in het Belgisch Staatsblad maakt de fiscus de percentages bekend, die van toepassing zijn voor leningen toegekend vanaf 1 januari 2022.
Meer bepaald gelden volgende referentie-rentevoeten:
Hypothecaire leningen: | Referentie-rentevoet |
– Terugbetaling gewaarborgd door een gemengde levensverzekering | 1,77 % (i.p.v. 1,34 %) |
– Andere leningen | 1,77 % (i.p.v. 1,29 %) |
Niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd | 7,14 % (i.p.v. 6,48 %) |
Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd (maandelijks lastenpercentage): | |
– Leningen om aankoop wagen te financieren | 0,06 % (i.p.v. 0,05 %) |
– Andere leningen | 0,12 % (i.p.v. 0,11% |
Gevolgen voor de werkgever
Lopende leningen
Door de publicatie van de percentages kan de werkgever de voordelen alle aard voor leningen die hij toekende vanaf inkomstenjaar 2022, retroactief herzien.
Nieuwe leningen
Voor leningen toegestaan vanaf inkomstenjaar 2023 past men deze nieuwe percentages ook toe, in afwachting van de bekendmaking van de correcte percentages voor 2023.
De publicatie daarvan is pas begin 2024 voorzien. Dit zijn de percentages die we nu al kennen.
Opgepast
Deze herziening is niet voor alle types van leningen jaarlijks aan de orde. De fiscale fiches moesten ten laatste op 28 februari 2023 ingediend zijn.
De herziening van het VAA zal dan ook ook aanleiding geven tot een herziening van de fiche.
Jaar waarin lening werd gesloten | Gemengde levensverzekering | Andere |
2021 | 1,34% | 1,29% |
2020 | 1,70% | 1,58% |
2019 | 1,80% | 1,70% |
2018 | 2,13% | 2,00% |
2017 | 1,65% | 1,78% |
2016 | 2,47% | 2,41% |
2015 | 4,16% | 3,18% |
2014 | 4,45% | 3,20% |
2013 | 4,63% | 3,32% |
2012 | 5,14% | 3,67% |
Wat met de RSZ?
Wanneer de werkgever zo’n voordelige lening toekent aan de werknemer, is er ook voor de RSZ sprake van een loonvoordeel.
Hierop zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. Er is echter geen specifieke regeling voor de RSZ-behandeling van dit voordeel.
Het voordeel stemt dan ook overeen met de werkelijke waarde ervan: het verschil tussen de toegekende rentevoet en de marktrentevoet.
Men vergelijkt dus hetgeen de werknemer aan zijn werkgever terugbetaalt, met de maandelijkse terugbetalingen die hij als trouwe klant bij zijn bank zou moeten verrichten voor een lening van hetzelfde bedrag en met dezelfde termijn.
Bron: Uit het Belgisch Staatsblad van 03/03/2023